32096 |
meubelmakersbedrijf |
meubelmakerij:
mø̄bǝlmākǝrij (L387p Posterholt)
|
Bedrijf waar meubels gemaakt worden. [N 55, 177b; monogr.]
II-12
|
32094 |
meubelmakersvak |
meubelmakersvak:
mø̄bǝlmē̜kǝrs˲vak (L387p Posterholt)
|
Het vak van meubelmaker. [N 55, 171c]
II-12
|
32101 |
meubelplaat |
meubelplaat:
mø̄ǝbǝlplāt (L387p Posterholt)
|
Plaathout dat opgebouwd is uit twee dekplaten van een dunne laag hout van de gewenste houtsoort met een vulling van latten blokken of staafjes die zodanig onderling en aan de dekplaten zijn verlijmd, dat het werken van het hout voorkomen wordt. Zie ook afb. 152. [N 56, 1b; N 56, 3-4]
II-12
|
21585 |
mevrouw |
madam (<fr.):
madam (L387p Posterholt)
|
hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24901 |
middag (s middags) |
middag:
midáág (L387p Posterholt)
|
middag [RND]
III-4-4
|
17838 |
middagdutje |
ungeren (zn.):
den ŭnjere (L387p Posterholt),
unjere (L387p Posterholt)
|
middagdutje [SGV (1914)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17839 |
middagdutje doen |
ungeren (ww.):
unjere (L387p Posterholt),
ŭnjere (L387p Posterholt)
|
middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] || middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middageten:
middig aete (L387p Posterholt)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17668 |
middelvinger |
middelvinger:
middelvinger (L387p Posterholt)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33785 |
middendeel van het paard |
middelhand:
medǝlhantj (L387p Posterholt)
|
De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9
|