e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ondergoed ondergoed: ongergood (Posterholt), òòngergòòd (Posterholt) ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
ondergronden, woelen ondergronden: o.ŋǝrgrønjǝ (Posterholt) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
onderhaam onderhaam: ōŋǝrhām (Posterholt) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhands onderhand: ongerhandj (Posterholt) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: ee sjoan hemd (Posterholt), hemp (Posterholt), hĕmd (Posterholt) hemd [SGV (1914)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderjurk jupe (fr.): joep (Posterholt) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkussen, peluw pulf: pøͅlf (Posterholt) peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlip onderlip: ongerlub (Posterholt) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
onderregel onderdorpel: oŋǝrdø̜rpǝl (Posterholt) De onderste horizontale plank van de vergaring van een paneeldeur. [N 55, 26d; monogr.] II-9
onderrok onderschort: öongersjort (Posterholt) onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] III-1-3