25075 |
belangrijk, van belang |
belangrijk:
belangriek (L387p Posterholt)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
belasting (L387p Posterholt)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
belastingaanslag:
belastingaansjlaag (L387p Posterholt)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30363 |
belegplaat |
voorplaat:
vø̄rplāt (L387p Posterholt)
|
De voorplaat van een insteekslot waaraan het eigenlijke slot is bevestigd en die op de kant van de deur in het hout wordt vastgeschroefd. Zie ook het lemma 'Insteekslot'. [N 54, 103d]
II-9
|
32147 |
belijmhamer |
lijmhamel:
līmhāmǝl (L387p Posterholt)
|
Hamer waarvan de kop in een brede staart uitloopt. De belijmhamer wordt gebruikt om overtollige lijm samen met de lucht die tussen het fineer en het lijmoppervlak zit, naar de kanten weg te strijken. Zie ook afb. 166. [N 56, 34; monogr.]
II-12
|
33960 |
bellen aan het haam |
kloteren:
klōtǝrǝ (L387p Posterholt)
|
Aan het haam zijn wel eens bellen bevestigd, waarvan er soms meerdere een krans kunnen vormen. Kloters zijn grote, ronde, koperen of bronzen bellen. Rongeltjes bestaan uit een krans van zeven tot acht kleine belletjes in verschillende tonen. [JG 1d; N 13, 14; monogr.]
I-10
|
33945 |
bellen aan het hoofdstel |
schellenriem:
šɛlǝrēm (L387p Posterholt)
|
Soms kunnen er aan een hoofdstel bellen bevestigd worden, maar meestal gebeurt dat niet bij boerenpaarden. [N 13, 39]
I-10
|
23951 |
belofte |
belofte:
belofte (L387p Posterholt)
|
Een belofte. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21600 |
belofte niet houden |
niet houden:
neet hawte (L387p Posterholt)
|
een belofte niet houden [beenschijten, zijn woord intrekken, belezen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
23199 |
beloken pasen |
beloken pasen:
beloken Poasje (L387p Posterholt),
blaoke paosje (L387p Posterholt)
|
beloken Paschen [SGV (1914)] || De eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen, de laatste dag dat men zijn Paasplicht kon vervullen [gebroke Paose, Wiesse Zóndiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|