e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overmouwen armen: ɛrm (Posterholt) De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
overrijp, beurs melig: WLD  méélig (Posterholt) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] I-7
overschot, restant klats: klatsj (Posterholt, ... ), rest: res (Posterholt) dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)] III-4-4
overspanning, spanwijdte dagmaat: dāxmǭt (Posterholt) De afstand tussen twee tegenover elkaar liggende muren van een bouwwerk. Zie ook afb. 49c. [N 54, 152] II-9
overtuigd overtuigd: euvertuugd (Posterholt) overtuigd [SGV (1914)] III-1-4
overtuigen overtuigen: euvertuugen (Posterholt) overtuigen [SGV (1914)] III-1-4
overweg overweg: euverwaeg (Posterholt) de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)] III-3-1
overwegen nadenken: naodinke (Posterholt) goed nadenken, alles goed bekijken voordat men iets doet [nadenken, achterdenken, naprakkezeren, overdenken] [N 85 (1981)] III-1-4
paaien kuitschieten: WLD  kuut sjeete (Posterholt) Hoe noemt u eieren leggen, kuit schieten, gezegd van vissen (schodderen, rogen, paaien, aangaan) [N 83 (1981)] III-4-2
paal van de weideafrastering paal: pǭl (Posterholt), weipaal: węi̯pǭl (Posterholt) De meeste opgaven in dit lemma duiden op een paal uit de draadomheining rond een weide. Deze opgaven zijn ontleend aan de antwoorden op de vraag ø̄Hoe noemt u de paal van de weideafrastering?ø̄ (N 14, 64). Een aantal opgaven is ontleend aan de vraag naar het algemene woord voor ø̄paalø̄ (S 27). De antwoorden op beide vragen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 64; S 27; Vld.; monogr.] I-8