e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardezuring zuring: WLD  zuurig (Posterholt) Paardezuring (rumex aquaticus). De onderste bladeren zijn aan hun voet, bij de bladsteel, diep ingesneden (hartvormig). De bloemdekslippen, die de vruchtjes omgeven, hebben geen van alle een knobbeltje aan hun voet. De onderste bladeren hebben een iets op [N 92 (1982)] III-4-3
paarkant paringkant: pāreŋkantj (Posterholt) De zijde van het hout waarop de tekens zijn aangebracht. [N 55, 4c] II-9
paars, violet violet: vioale (Posterholt) paars [SGV (1914)] III-4-4
paasavond paasavond: poasjoaved (Posterholt) paaschavond [SGV (1914)] III-3-3
paasbiecht paasbiecht: pausjbiecht (Posterholt) De Paasbiecht. [N 96D (1989)] III-3-3
paasei paasei: Sub PASEN.  paosjei (Posterholt) [Paasei]. III-3-2
paaseieren zoeken eieren rapen: eier raape (Posterholt), paaseieren rapen: paosjeier raape (Posterholt) Het gebruik om paaseieren te zoeken/rapen op Paaszaterdag, wanneer de uit Rome teruggekeerde klokken geluid hebben. [N 96C (1989)] || Spelletjes met eieren met Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
paaskaars paaskaars: paosjkers (Posterholt) De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)] III-3-3
paaslammetje paaslam: pǭšlām (Posterholt) Een lam dat met Pasen, als het ongeveer 9 weken oud is, geslacht wordt. [N 70, 5] I-12
paaszaterdag paaszaterdag: paosjzaoterdig (Posterholt) Goede Zaterdag, Paaszaterdag [Kaarzamstiech]. [N 96C (1989)] III-3-3