e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parelen borrelen: borreld (Posterholt) parelen; Hoe noemt U: Opstijgen van luchtbelletjes in drank (parelen, kriezelen, grinselen) [N 80 (1980)] III-2-3
paren merken: mɛrǝkǝ (Posterholt), paren: pārǝ (Posterholt) Tekens maken op de stukken hout die in een vergaring bij elkaar horen. Bij een kozijn worden de bijeenhorende stijlen doorgaans van een haakse en een schuine lijn en de dorpels van twee schuine lijnen voorzien. [N 55, 4a] II-9
parfum parfum: parfumme (Posterholt) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parketvloer parketvloer: parkęt˲vlūr (Posterholt), strokenvloer: štrōkǝflūr (Posterholt) Vloer van smalle stroken tropisch hout of kwadraatvormige, ingelegde houten tegels die blind vernageld worden. Een vloer van korte en smalle stroken die zonder ondervloer in verstek of in keperverband over de balken wordt gelegd, wordt ook wel 'Wener vloer' genoemd (Zwiers II, pag. 563). Zie ook afb. 74. [N 54, 130; N 54, 131a; monogr.] II-9
parlevinker parlevinker: parlevinker (Posterholt) het bootje van een koopman te water [parlevinker, ventjager] [N 90 (1982)] III-3-1
parochie parochie: pörochie (Posterholt) Een parochie. [N 96D (1989)] III-3-3
pasen pasen: paosje (Posterholt) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
pasfoto pasfoto: pasfoto (Posterholt) de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)] III-3-1
pasgeboren kalf kalfje: [kalfje] (Posterholt) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
paspoort pas: pas (Posterholt, ... ) het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)] III-3-1