e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patroonheilige, kerkpatroon patroonheilige: patroonheilige (Posterholt) Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paumelle paumelle: pumęl (Posterholt) Scharnier waarvan de knoop van het ene lid een pen heeft die in een gat van de andere knoop draait, zodat de deur gemakkelijk uitgelicht kan worden. [N 54, 87] II-9
paus paus: paus (Posterholt, ... ) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || paus [SGV (1914)] III-3-3
pauselijke zegen pauselijke zegen: pauselikke zaege (Posterholt) De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)] III-3-3
pauzeren pauzeren: pausere (Posterholt), stoppen: sjtoppe (Posterholt) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
peen, wortel moren: moere (Posterholt) I-7
peer, soorten juttepeer: juttepaere (Posterholt), kreegspeer: kreispaere (Posterholt), peer: WLD = peer  paer (Posterholt, ... ) peer [N 92 (1982)] I-7
peetoom peter: paeter (Posterholt, ... ), pēēter (Posterholt) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom [SGV (1914)] III-2-2
peettante meter: maeter (Posterholt, ... ) de meter [joaën] [N 96D (1989)] III-2-2
pekdraad pekdraad: pę̄kdrǭt (Posterholt) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10