32023 |
pennenplaat |
kalibreerplaat:
kalbrērplāt (L387p Posterholt)
|
Stalen plaat met snijdende openingen van verschillende grootte waar gekloofde stokjes hout doorheen worden geslagen ten einde deuvels van een bepaalde dikte te verkrijgen. [N G, 13; N 54, 76]
II-12
|
33717 |
penwortel van een den |
wortel:
wǫrtǝl (L387p Posterholt)
|
De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b]
I-8
|
33564 |
perenboom |
perenboom:
paereboum (L387p Posterholt)
|
I-7
|
25923 |
perenstroop |
perenzijpnat:
pę̄rǝzīpnāt (L387p Posterholt)
|
Stroop, gemaakt van peren. [N 57, 34b; N 57A, 6; monogr.]
II-2
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheilige (L387p Posterholt)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25892 |
pers |
pers:
pęrš (L387p Posterholt)
|
De pers met schroefdraad die door middel van een hefboom wordt aangedreven. Zie afb. 18. Uit de opmerkingen van de invullers uit Q 247a en Q 249 blijkt dat het hier een ouder model betrof dat nog van hout was vervaardigd. Persen uit later tijd waren van metaal en voorzien van tandraderen voor de aandrijving. [N 57, 12a; monogr.]
II-2
|
25895 |
persbalk |
persblok:
pęršblok (L387p Posterholt)
|
Het verticaal beweegbare, zware blok dat op het deksel van de perskuip gedrukt wordt. [N 57, 12h]
II-2
|
25900 |
persdoek |
doek:
(mv.)
dø̄k (L387p Posterholt)
|
Het doek dat tussen de verschillende lagen vruchtenpulp in de perskuip wordt gelegd. [N 57, 14c]
II-2
|
17911 |
persen |
deruit persen:
drūt poršǝ (L387p Posterholt),
persen:
porsje (L387p Posterholt),
pɛršǝ (L387p Posterholt)
|
De vruchtenmassa uitpersen. In Q 249 werden de perskuipen als volgt gevuld: twee emmers fruit werden erin uitgeschud en daarover werd een juten persdoek gelegd. Dan volgden er weer twee tobben fruit, opnieuw afgedekt door een juten doek en op deze wijze werd de gehele perskuip volgemaakt. Ook de invuller uit L 295 schrijft dat de kuip zo werd gevuld en volgens hem gingen er veertig lagen fruit in een perskuip. [N 57, 16] || Het gelijmd fineer met behulp van de fineerpers op het grondhout vastklemmen. [N 56, 33a] || persen [SGV (1914)]
II-12, II-2, III-1-2
|
25899 |
perskuip |
kuip:
kȳp (L387p Posterholt)
|
De kuip van de pers met losse duigen en zonder bodem. [N 57, 14a]
II-2
|