33576 |
rabarber |
rabarber:
rebarber (L387p Posterholt)
|
I-7
|
19224 |
raden |
raden:
rao (L387p Posterholt),
roaë (L387p Posterholt)
|
raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-2
|
21209 |
radio |
radio:
radio (L387p Posterholt)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
raofele (L387p Posterholt),
uitpluizen:
oetpluuze(n) (L387p Posterholt),
ūtplȳzǝ (L387p Posterholt)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
špenəjēgər (L387p Posterholt)
|
raagbol [SGV (1914)]
III-2-1
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rails (L387p Posterholt)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24696 |
raket |
ijzerkruid:
-
iezerkroet (L387p Posterholt),
WLD
iezerkroet (L387p Posterholt),
WLD = raket
iezerkroet (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt)
|
gewone raket || Gewone raket (sisymbrium officinale 30 tot 70 cm groot. De stengels zijn behaard, de zijtakken groeien afstaand; de bladeren zijn diep ingesneden en gedeeltelijk spiesvormig met 2 slippen aan de voet, de bladeren zijn kort behaard; de bloemen zijn klein [N 92 (1982)] || raket [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19433 |
ramen lappen |
zemen:
zeemen (L387p Posterholt)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rabbeltje:
rebbelke (L387p Posterholt),
rammelaar:
rammeleer (L387p Posterholt),
rammeltje:
remmelke (L387p Posterholt)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || Rammelaar.
III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rammele (L387p Posterholt)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|