19558 |
rasp |
rasp:
rasp (L387p Posterholt)
|
rasp [SGV (1914)]
III-2-1
|
19839 |
raspen |
raspen:
raspe (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt,
L387p Posterholt)
|
raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
31882 |
raspen, grof vijlen |
raspen:
raspǝ (L387p Posterholt)
|
Een stuk hout met een houtrasp of een grove houtvijl een eerste, ruwe bewerking geven. [N 53, 158a; monogr.]
II-12
|
31048 |
raspen, vijlen |
raspen:
raspǝ (L387p Posterholt)
|
Het met een rasp of vijl of schrapglas wegslijpen van de oneffenheden aan zool en zoolrand. [N 60, 118a]
II-10
|
24367 |
rat |
rat:
rat (L387p Posterholt)
|
rat [SGV (1914)]
III-4-2
|
23798 |
ratel van witte donderdag |
ratel:
ratel (L387p Posterholt)
|
De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
31424 |
ratelbooromslag |
ratelboor:
rātǝlbǭr (L387p Posterholt)
|
Booromslag die na een halve draai teruggedraaid kan worden zonder dat het boorijzer meedraait. In de boorhouder is daartoe een tandwieltje aangebracht, dat tijdens het boren een ratelend geluid maakt. De ratelbooromslag wordt gebruikt op plaatsen, waar het niet mogelijk is de zwengel volledig rond te draaien, bijvoorbeeld in hoeken. Zie ook afb. 82. [N 53, 161c; N 53, 173a]
II-12
|
20529 |
rauw |
groen:
greun (L387p Posterholt)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30438 |
raveelhout |
raveelstuk:
rǝvēlštøk (L387p Posterholt)
|
Houten dwarsbalk waaraan de ingekorte balken van een balklaag zijn bevestigd. Zie ook afb. 71. [N 54, 121b]
II-9
|
30437 |
raveling |
raveling:
rǝvēleŋ (L387p Posterholt)
|
Constructie in een balklaag waarmee niet van muur tot muur doorlopende balken ondervangen kunnen worden. Ravelingen worden onder meer aangebracht bij schoorstenen en trapopeningen. Zie ook afb. 71. Bij een raveling wordt aan het uiteinde van de ingekorte balken een houten dwarsbalk bevestigd die met zijn uiteinden haaks op de van muur tot muur doorlopende balken wordt vastgemaakt. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'Raveelhout' en 'Intanden'. [N 54, 121a]
II-9
|