e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenworm piering: pirring (Posterholt, ... ), pierling: WLD  pierling (Posterholt), worm: WLD  wòòrm (Posterholt) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
registreren register invullen: register invullen (Posterholt) Het bijhouden van het stroopregister. [N 57A, 5b] II-2
rei rei: rie (Posterholt) rei [SGV (1914)] III-3-2
reien, vlakschaven uitvlakken: ūt˲vlakǝ (Posterholt), vlakken: vlakǝ (Posterholt) Hout vlakschaven met de reischaaf. [N 53, 93; N 53, 102; N 53, 107] II-12
reiken naar aanraken: aanrake (Posterholt), reiken naar: reike (Posterholt) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reis reis: reis (Posterholt) het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] III-3-1
reischaaf reischaaf: rijšāf (Posterholt) Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.] II-12
reiskoffer koffer: koffer (Posterholt), kòòfer (Posterholt), valies (<fr.): flies (Posterholt) Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)] III-3-1
reizen op reis gaan: op reis gaon (Posterholt) een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] III-3-1
rek rek: rek (Posterholt), rɛk (Posterholt) De mate waarin het leer meegeeft bij het rekken. [N 60, 96c] || Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)] II-10, III-2-1