24308 |
regenworm |
piering:
pirring (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt),
pierling:
WLD
pierling (L387p Posterholt),
worm:
WLD
wòòrm (L387p Posterholt)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
25868 |
registreren |
register invullen:
register invullen (L387p Posterholt)
|
Het bijhouden van het stroopregister. [N 57A, 5b]
II-2
|
22854 |
rei |
rei:
rie (L387p Posterholt)
|
rei [SGV (1914)]
III-3-2
|
31836 |
reien, vlakschaven |
uitvlakken:
ūt˲vlakǝ (L387p Posterholt),
vlakken:
vlakǝ (L387p Posterholt)
|
Hout vlakschaven met de reischaaf. [N 53, 93; N 53, 102; N 53, 107]
II-12
|
17904 |
reiken naar |
aanraken:
aanrake (L387p Posterholt),
reiken naar:
reike (L387p Posterholt)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21195 |
reis |
reis:
reis (L387p Posterholt)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31835 |
reischaaf |
reischaaf:
rijšāf (L387p Posterholt)
|
Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.]
II-12
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffer (L387p Posterholt),
kòòfer (L387p Posterholt),
valies (<fr.):
flies (L387p Posterholt)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21196 |
reizen |
op reis gaan:
op reis gaon (L387p Posterholt)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19388 |
rek |
rek:
rek (L387p Posterholt),
rɛk (L387p Posterholt)
|
De mate waarin het leer meegeeft bij het rekken. [N 60, 96c] || Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)]
II-10, III-2-1
|