20646 |
varkensvet |
vet:
vet (L387p Posterholt)
|
reuzel [SGV (1914)]
III-2-3
|
20594 |
vast |
hel gebakken:
helle gebakke (L387p Posterholt)
|
doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30297 |
vast raam |
vast glasraam:
vas ˲glāsrām (L387p Posterholt)
|
Vensterraam dat niet kan worden geopend. [N 55, 38]
II-9
|
18427 |
vaste boord |
kraag:
kraag (L387p Posterholt)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23579 |
vaste misgezangen |
vaste gezangen:
vaste gezange (L387p Posterholt)
|
De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (L387p Posterholt),
krø̜p (L387p Posterholt),
trog:
trǭx (L387p Posterholt)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
23938 |
vasten |
vasten:
vaste (L387p Posterholt)
|
Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastelaovend, fastelaovend (L387p Posterholt),
vasteloaved (L387p Posterholt),
vastəloͅ.vənt (L387p Posterholt),
Vastelaovend same! Begroeting [bij carnaval].
vastelaovend / fastelaovend (L387p Posterholt),
vastenavond:
vaste aovend (L387p Posterholt)
|
Carnaval. || De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] || Vastenavond.
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vastendag:
vastedaag (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt)
|
Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)] || vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23783 |
vastenpreek |
vastenpreek:
vaste-préék (L387p Posterholt)
|
De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)]
III-3-3
|