e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensvet vet: vet (Posterholt) reuzel [SGV (1914)] III-2-3
vast hel gebakken: helle gebakke (Posterholt) doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)] III-2-3
vast raam vast glasraam: vas ˲glāsrām (Posterholt) Vensterraam dat niet kan worden geopend. [N 55, 38] II-9
vaste boord kraag: kraag (Posterholt) kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
vaste misgezangen vaste gezangen: vaste gezange (Posterholt) De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)] III-3-3
vaste voer- en drinkbak krib: krøp (Posterholt), krø̜p (Posterholt), trog: trǭx (Posterholt) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vasten vasten: vaste (Posterholt) Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)] III-3-3
vastenavond vastelavond: vastelaovend, fastelaovend (Posterholt), vasteloaved (Posterholt), vastəloͅ.vənt (Posterholt), Vastelaovend same! Begroeting [bij carnaval].  vastelaovend / fastelaovend (Posterholt), vastenavond: vaste aovend (Posterholt) Carnaval. || De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] || Vastenavond. III-3-2
vastendag vastendag: vastedaag (Posterholt, ... ) Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)] || vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastenpreek vastenpreek: vaste-préék (Posterholt) De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)] III-3-3