e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastentijd grote vasten: de groote vaste (Posterholt), vasten: vaste (Posterholt) De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)] || vasten [SGV (1914)] III-3-3
vat, maat van 30 liter vat: vaat (Posterholt) de maat die een inhoud aangeeft van ± 30 liter [vat] [N 91 (1982)] III-4-4
vatwig vatwig: vatwig (Posterholt) Driehoekig houten blok dat verhindert dat de gistvaten kunnen gaan schuiven. [N 35, 74; monogr.] II-2
vechten vechten: faextə (Posterholt), vechte (Posterholt) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] III-3-1
vee beesten: bęstǝ (Posterholt), vee: (Posterholt) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
vee fokken aantrekken: āntrękǝ (Posterholt) Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.] I-11
vee houden houden: hau̯tǝ (Posterholt) Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a] I-11
veel drinken zuipen: zoepe (Posterholt) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] III-2-3
veel moeten betalen lappen: lappe (Posterholt) veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)] III-3-1
veelvraat vreter: vraeter (Posterholt) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3