34274 |
vetmesten |
masten:
mastǝ (L387p Posterholt)
|
Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.]
I-11
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄ǝlǝ (L387p Posterholt)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
32102 |
vezelplaat |
spaanplaat:
špānplāt (L387p Posterholt),
vezelplaat:
vēzǝlplāt (L387p Posterholt)
|
In het algemeen een plaat die gemaakt is van geperste vezels. In vezelplaat kunnen houtvezels (bijvoorbeeld van afvalhout) of andere plantaardige cellulose-vezels zoals vlas, stro, suikerriet en papier, verwerkt zijn. De woordtypen spaanplaat en houtspaanderplaat zijn benamingen voor platen die zijn vervaardigd van houtspaanders die met kunstharslijm zijn samengeperst. Hardboard is een vrij dunne, maar harde houtvezelplaat. [N 56, 2; N 56, 5]
II-12
|
24057 |
viaticum |
communie (<lat.):
commuune (L387p Posterholt)
|
De H. Communie als teerspijs voor een stervende, viaticum. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22832 |
vieren |
vieren:
gevi.ərt (L387p Posterholt)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
kòòfe drinken (L387p Posterholt),
kòòfie drinke (L387p Posterholt)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21537 |
vijf centiem |
knab:
knap (L387p Posterholt)
|
een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23739 |
vijf wonden van christus |
vijf wonden:
vief wonj (L387p Posterholt)
|
De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
kwartje (L387p Posterholt)
|
een muntstuk van 25 centimes (in België) [kwartje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20894 |
vijg |
vijg:
WLD
vieg (L387p Posterholt)
|
De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|