e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vinger vinger: finger (Posterholt), vingere (Posterholt), viŋər (Posterholt) vinger [DC 01 (1931)], [RND] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vinger, maat kleiner dan een duim vinger: vinger (Posterholt) de maat die een lengte aangeeft, kleiner dan een duim (2 1/2 cm) [vinger] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoedskruid vingerhoedskruid: WLD  vingerhoedskrōēt (Posterholt) Vingerhoedskruid (digitalis purpurea 30 tot 150 cm groot. De stengels en bloemstelen zijn viltig behaard, de bladeren zijn ei- tot lancetvormig, de bladrand is gekarteld. De bladeren zijn aan de onderkant grijsharig. De bloemen staan in eindstandige tro [N 92 (1982)] III-4-3
vingerlid vingerkootje: fingerkēūtje (Posterholt) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vingers (spotnamen) fikken: fikke (Posterholt) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
viool viool: fiool (Posterholt), NB VIOLIST, violis.  fiool, viool (Posterholt) Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)] || Viool. III-3-2
viooltje bosviooltje: WLD = maartsviooltje  bòòsjvieulke (Posterholt), viooltje: viooltjes  fiejeulkes (Posterholt), WLD  fieeulke (Posterholt), WLD = viooltje  fieeulke (Posterholt), wild viooltje: WLD  wiltj fieeulke (Posterholt), WLD = driekleurig viooltje  wíltj-fieulke (Posterholt) [N 92 (1982)] [N 92 (1982)] I-7
vis, algemeen vis: vösj (Posterholt), vösje (Posterholt) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visbekprofiel visprofiel: vø̄šprǝfil (Posterholt) Profiellijst met een driehoekige inkeping. Zie ook het lemma ɛafschuiningɛ, pag. 42' [N 54, 67d, add.] II-12
visgraatpatroon visgraatprofiel in verstek: vøš˲grǭtprǝfil en vǝrštē̜k (Posterholt), visgraatprofiel stuik tegeneen: vøš˲grǭtprǝfil štø̜jk tē̜ŋǝ-ęjn (Posterholt) š˲grǭtprǝfil en vǝrštē̜k L 387; %%de volgende termen duiden een haaks visgraatpatroon in een parketvloer aan: de strookjes hout vormen een hoek van 45¬∞ met de lengte- en breedtelijnen en sluiten rechthoekig in elkaar%% visgraat die voorspringt: veš˲grǭt ˲dē̜ vȳršpre [N 54, 131a; N 54, 131b; N 54, 131c] II-9