e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerbarstig dwars: dwars (Posterholt) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: waerburjstel (Posterholt) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichtx weerlicht: waerlich (Posterholt, ... ), wéérlig (Posterholt), zeebrand: zeebrandj (Posterholt) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wĕr (Posterholt) weer [SGV (1914)] III-4-4
weerstand biedend wreed in de muil: vrē en dǝ mul (Posterholt) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weerwolf weerwolf: weerwouf (Posterholt) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3
wees wees: wees (Posterholt) wees [SGV (1914)] III-2-2
weesgegroet weesgegroetje: weesgegroetje (Posterholt) Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)] III-3-3
weesgegroetkralen weesgegroetjes: weesgegroetjes (Posterholt) De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
weg weg: wɛ.x (Posterholt) weg [RND] III-3-1