e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonderen doen wonderen doen: wòònjere doon (Posterholt) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3
wonen huizen: hoezen (Posterholt), wonen: wone (Posterholt, ... ) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1, III-4-1
woonwagen woonwagen: woonwage (Posterholt, ... ) De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] || Woonwagen. III-3-2
woord woord: woord (Posterholt) woord [SGV (1914)] III-3-1
worm- en horzelgat horzelsteek: hǫrzǝlštę̄k (Posterholt) Gat in het leer, veroorzaakt door een horzelsteek. Runderhorzels leggen hun eieren in de huid van de koe. Als de larven er weer uit zijn gekropen, blijft er een klein gaatje over, dat weliswaar weer dichtgroeit, maar toch altijd een zwakke en lelijke plek in het leer blijft geven (Liedmeier, pag. 2). Steken van andere insecten kunnen dezelfde kwaliteitsverminderende invloed op het leer hebben. [N 60, 7b; N 36, 7] II-10
wormstekig zit de worm in: WLD  zit de wòòrm in (Posterholt, ... ) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
worstelen vechten: vechte (Posterholt), worstelen: woorstelle (Posterholt), worsjtele (Posterholt), worstele (Posterholt) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || worstelen [SGV (1914)] || Worstelen. III-3-2
worstenbroodje worstenbroodje: woorsjtebreudsje (Posterholt) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wort bier: bēr (Posterholt) De hoofdwort of nawort die in de hopketel met hop enlof bierkruiden gekookt is. Volgens de invuller uit P 180 is deze vloeistof reeds bier dat nog moet gisten. Ook het woordtype "bier" (L 290, L 387, Q 99) duidt hierop. [N 35, 50; monogr.] II-2
wort koelen afkoelen: āfkø̄lǝ (Posterholt) De wort koud laten worden. In L 325 maakt men onderscheid tussen de "voorkoeling" en de "nakoeling". Het voorkoelen vindt plaats in de koelbak, het nakoelen in koelapparatuur. [N 35, 44; monogr.] II-2