e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarden pot aarden pot: ērdǝ pǫt (Posterholt), duppen: døpǝ (Posterholt) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardmannetje (kabouter) aardmannetje: eerdmĕnke (Posterholt) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aars gat: gáát (Posterholt) aars, darmuitgang [N 10c (1995)] III-1-1
aarsspleet reet: rêêt (Posterholt) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)] III-1-1
aartsbisschop aartsbisschop: aartsbussjop (Posterholt) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3
aartsengel aartsengel: aartsingel (Posterholt) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3
aarzelen aarzelen: aarzölle (Posterholt) uit besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven [aarzelen, dubben, teutelen, pieraarzen, dobben] [N 85 (1981)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: roeten oas (Posterholt), Klaverenaos.  aos (Posterholt), Sub KAART.  aos (Posterholt) Aas: 2. in kaartspel. || Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] || Kaartsoorten: [aas]. III-3-2
absis koor: koor (Posterholt) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
absolutie absolutie (<fr.): absolutie (Posterholt) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3