e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidsmeisje bruidsmeidje: broedsmaedsje (Posterholt) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broedspaar (Posterholt) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier sluier: sjluier (Posterholt) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet bruidsstoet: broedssjtoet (Posterholt) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: broelof (Posterholt), broeloft (Posterholt) bruiloft [SGV (1914)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
bruine gebreide dameskous hoos: haose (Posterholt) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3
brutaal frech (du.): vreg (Posterholt), onbeschoft: onbesjoeft (Posterholt) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
bui, regenbui bui: buuj (Posterholt), regenbui: raegebuij (Posterholt), regebuuj (Posterholt) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buik buik: bōēk (Posterholt), pens: pens (Posterholt) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buik (spotnamen) buikje: buukske (Posterholt) buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1