| 19681 |
de was bleken |
bleken:
blei:kə (L381a Putbroek)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
| 19785 |
de was invochten |
sprinkelen:
špriŋkələ (L381a Putbroek)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
| 34253 |
deksel van de karnton |
stopsel:
štø̜psǝl (L381a Putbroek)
|
Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.]
I-11
|
| 28511 |
derdeling |
drieëling:
dri-jǝleŋ (L381a Putbroek)
|
Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
| 19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblāt (L381a Putbroek)
|
dienblad [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
| 31706 |
dissel |
dissel:
desǝl (L381a Putbroek),
disselboom:
desǝlbǫu̯m (L381a Putbroek)
|
Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut één van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.]
I-13
|
| 20324 |
dood (bn.) |
dood:
dōtə (L381a Putbroek)
|
dood (bijv.) [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
| 20432 |
doodskist |
doodskist:
dōēətskis (L381a Putbroek),
dôêtskis (L381a Putbroek)
|
doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)]
III-2-2, III-3-3
|
| 18327 |
doordeweekse (werk)schort |
werkscholk:
wirkšollək (L381a Putbroek)
|
zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
| 24477 |
doorn, stekel |
doorn (mv.):
dör (L381a Putbroek)
|
doornen [DC 23 (1953)]
III-4-3
|