e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong (bn.) jong: jonk (Puth) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong van een dier jong: joŏng (Puth), joŋ (Puth), jongen (mv.): jònge (Puth), klein diertje: klein deerke (Puth) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bak (Puth), bagje: bɛkskǝ (Puth) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans gansje: gau̯skǝ (Puth), gęi̯skǝ (Puth) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geitje: geitje (Puth), gęi̯tjǝ (Puth), gɛtjǝ (Puth) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kat katje: kètje (Puth) Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)] III-2-1
jonge kip jonge hoen: joŋ hōn (Puth) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen jong: jong (Puth), jongen: joͅŋə (Puth) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft liefste: lēfstə (Puth) Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is verloofde: vərlōfdə (Puth) (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? [DC 05 (1937)] III-2-2