e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkgift van de zeug zog: zǭx (Puth) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkkannetje: mèlkkenke (Puth) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: męlǝkkar (Puth) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkstoeltje melkstoel: męlkštōl (Puth), mɛlkštōl (Puth), melkstoeltje: mɛlkštø̄lkǝ (Puth) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melktanden melktanden: mèlktenj (Puth) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1
mens (alg.) mens: ook voor man en vrouw; sympathiek medelijden  menš (Puth) mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)] III-2-2
menstrueren de dag hebben: de daa:g höbbe (Puth) menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)] III-2-2
merel melder: meelder (Puth), mèlder (Puth), mêêlder (Puth) Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [SGV (1914)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1
merg merg: merg (Puth, ... ) [N 10a (1961)]merg [SGV (1914)] III-1-1
merrie meer: mēr (Puth), mē̜r (Puth) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9