e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderhaam onderhaam: oŋǝrām (Puth) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhandelen in bedrag staan: in bedraag sjtoa(n) (Puth) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1
onderhands onderhands: ongerhengs (Puth) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: ein sjoin humme (Puth), humme (Puth, ... ) hemd [SGV (1914)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderjurk rok met lijf: rok mit līēf (Puth) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkussen, peluw pulf: pøͅlf (Puth) peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlip onderlip: ongerluup (Puth), ongərlúp (Puth) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
ondermuts ondermuts: óngermötsch (Puth) mutsje, zwarte ~ dat onder de grote witte poffermuts wordt gedragen [ondermuts] [N 26 (1964)] III-1-3
onderrok onderrok: òngerrok (Puth) onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] III-1-3
onderstangen stangen: štaŋǝ (Puth) De twee naar onder stekende ijzeren delen van een bit dat gebruikt wordt om meer druk op de bek van het paard te kunnen uitoefenen. [N 13, 48] I-10