e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pafferig dik, opgeblazen van lijf pampus: pampes (Puth) opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
pak, kostuum montering: montoering (Puth), ZIN: "Doe mos èns `n nuut pak (montoering) gelje".  (montoering) (Puth), pak: ein nuj pak (Puth), pak (Puth, ... ) Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3
paling, aal aal: ieel (Puth), ièl (Puth), paling: (paling) (Puth) aal [SGV (1914)] || paling [SGV (1914)] III-4-2
palmboompje palmenstruik: -  paomestrjoek (Puth) palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)] III-4-3
pandverbeuren pandgeven: pandjgiĕve (Puth) pandverbeuren [SGV (1914)] III-3-2
pannen schuren schuren: sjoere (Puth) metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)] III-2-1
pannenkoek pannenkoek: pannekoo.k (Puth) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag beslag: besjlāāg (Puth), deeg: dei:g (Puth) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pantoffel pantoffel: pentouffele (Puth) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] III-1-3
pap pap: pap (Puth, ... ) pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3