e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roggemeelpap meelpap: maelpap (Puth) Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)] III-2-3
rok als bovenkledingstuk bovenrok: baoverok (Puth), overrok: euverrok (Puth) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok van grove stof zakkenstof: zakkesjtoef (Puth) rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok: algemeen rok: rok (Puth, ... ) rok [SGV (1914)] || vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)] III-1-3
rokkussentje hoendervotje: hoondervötje (Puth) kussentje waarmee men de rok naar achteren doet uitbollen [keu, keuje, vronk] [N 24 (1964)] III-1-3
rolletje munten kot: kot (Puth) rolletje centen of kwartjes of andere munten [knappert, lok?] [N 21 (1963)] III-3-1
rommelpot foekespot: f uitspreken als v  foekes-pot (Puth) foekepot [VC 27 (1962)] III-3-2
rond wittebrood ronde weg: ro͂nje wèk (Puth) Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)] III-2-3
rondslenteren, ronddolen flanteren: WNT: flenteren: bijvorm van slenteren, gew.  flantere (Puth) lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] III-1-2
rongblokken schemerblokken: šēmǝrblø̜k (Puth) Twee tot vier dwarsbalken die zowel bij de hoogkar met ladders als bij de langwagen voorkomen en waarin op de uiteinden de rongen gestoken worden. Bij de hoogkar gaat het om blokken waarop de ladders rusten. Deze ladders worden dan ondersteund door de rongen, die in de rongblokken zitten. Bij de wagen gaat het om dwarsbalken die op de langboom bevestigd zijn. Hier ondersteunen de rongen die in de rongblokken zitten de zijwanden van de wagen. [N 17, 12b + 13a + 44f + 44g; N G, 70c; JG 1b; JG 1d; JG 2b; JG 2c; monogr.] I-13