e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafel tafel: tōͅfəl (Puth, ... ) een houten tafel [Roukens 12 (1937)] || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelmes tafelmets: taofelmets (Puth) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak (alg.) douw: dauw (Puth), tak: tak (Puth), tek (Puth) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak op ingezaaid land rijs: ris (Puth) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
takken (coll.) tak (mv.): tek (Puth) takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takkenbos, bussel hout schans: sjans (Puth) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tamme kanarie kanariepietje: kanarie-pietje (Puth) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] III-2-1
tand tand: tandj (Puth, ... ), tántj (Puth) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): teng (Puth) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tanden van de hooihark tanden: tɛnj (Puth) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3