18330 |
kort schortlint |
lintje:
lintjes (Q032a Puth)
|
linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18013 |
kortademig |
dempig:
dempig (Q032a Puth),
kort:
kort van (h)aom (Q032a Puth)
|
dempig [SGV (1914)] || kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18287 |
korte broek |
korte broek:
korte brook (Q032a Puth)
|
broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18216 |
korte laars |
korte stevel:
korte sjteevele (Q032a Puth)
|
laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18600 |
korte onderbroek? |
korte onderbroek:
korte óngerbrook (Q032a Puth),
onderbroek:
ongerbrook (Q032a Puth)
|
Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
jekker:
jekker (Q032a Puth)
|
overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34520 |
kortwieken |
korthouwen:
korthou̯ǝ (Q032a Puth),
toppen:
tupǝ (Q032a Puth)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
21657 |
kosten |
doen:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
wat doon de bagge allewīēl (Q032a Puth),
wat doon de verkes allewīēl (Q032a Puth)
|
Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21339 |
kostganger |
kostganger:
kosgenger (Q032a Puth)
|
kostganger [SGV (1914)]
III-3-1
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
karbenaad (Q032a Puth),
kotelet:
kortelètte (Q032a Puth)
|
Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden runderrib [DC 30 (1958)]
III-2-3
|