e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krant gazet (<fr.): gezèt (Puth) krant [SGV (1914)] III-3-1
krassen kratsen: kratse (Puth) krassen [SGV (1914)] III-4-4
kreeft kreeft: krêft (Puth) kreeft [SGV (1914)] III-2-3
krekel krekel: krekel (Puth, ... ) krekel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
krentenbol weggetje met rozijnen: wèkske mit rezīēne (Puth) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3
krentenbrood krentenweg: krintewèk (Puth), rozijnenweg: rezīēnewèk (Puth) krentenbrood [SGV (1914)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3
kreunen jammeren: jèmmere (Puth) kreunen [SGV (1914)] III-1-4
kreupel kreupel: kruppel (Puth) Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)] III-1-2
kreupel zijn lam: lām (Puth) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
kribbebijter kribbebijter: krøbǝbitǝr (Puth) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9