20762 |
poffertje |
pofferd:
poefert (Q032a Puth)
|
Poffertje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18420 |
pofmouw |
pofmouw:
poefmoe (Q032a Puth)
|
pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19418 |
poken |
ragelen:
rōͅxələ (Q032a Puth)
|
poken [SGV (1914)]
III-2-1
|
19482 |
pollepel |
potlepel:
potlêêpel (Q032a Puth),
soeplepel:
soplêêpel (Q032a Puth)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
stomp:
sjtomp (Q032a Puth)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
appelschimmel:
apǝlšømǝl (Q032a Puth)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
flōēs (Q032a Puth)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19474 |
pook |
ragelijzer:
rōͅxəlīzər (Q032a Puth)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōǝrt (Q032a Puth),
pǭrt (Q032a Puth)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|