34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
gans:
gau̯s (Q032a Puth)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
hoen:
hōn (Q032a Puth),
jiep, jiep, jiep:
jip, jip, jip (Q032a Puth),
kuik, kuik, kuik:
kyk, kyk, kyk (Q032a Puth)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
koe:
kou̯ (Q032a Puth),
kom hier dè:
kǫm ī dē̜ (Q032a Puth)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
bag:
bax (Q032a Puth),
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (Q032a Puth)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
kalf:
kau̯f (Q032a Puth),
moets, moets:
mūtš mūtš (Q032a Puth)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuik, kuik, kuik:
kyk, kyk, kyk (Q032a Puth),
kuiken:
kȳkǝ (Q032a Puth),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (Q032a Puth)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (Q032a Puth),
varken:
vɛrkǝ (Q032a Puth)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
kom, kom:
kom, kom (Q032a Puth),
lammen:
lamǝ (Q032a Puth)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
kom hier dèè:
komidɛ, komidɛ (Q032a Puth),
schaap:
šǭp (Q032a Puth)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
róópə (Q032a Puth)
|
roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|