24242 |
sijs |
sijsje:
sīēske (Q032a Puth)
|
sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17752 |
sik |
sik:
sek (Q032a Puth),
siek (Q032a Puth),
sik (Q032a Puth)
|
Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] || sik (onder aan de kin of aan de onderlip?) [DC 01 (1931)]
I-12, III-1-1
|
28694 |
sikkel |
zekel:
zēkǝl (Q032a Puth)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
33981 |
singel |
buikriem:
būkrēm (Q032a Puth),
singel:
seŋǝl (Q032a Puth)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
33993 |
singel voor de paardedeken |
singel:
seŋǝl (Q032a Puth)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
19420 |
sintel |
sintel:
sintele (Q032a Puth)
|
Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19065 |
sip (kijken) |
sneu kijken:
sjnöj kieke (Q032a Puth)
|
sip kijken [SGV (1914)]
III-1-4
|
21444 |
sjacheraar |
sjachelaar:
sjachelèèr (Q032a Puth)
|
sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21581 |
sjacheren |
fotsen:
vgl. Sittard Wb. (pag. 103): fósje, knoeien, bedriegen.
foesche (Q032a Puth),
sjacheren:
sjachere (Q032a Puth)
|
Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
sjarlot (Q032a Puth)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|