25113 |
bliksemen |
bliksemen:
⁄t bliksemt (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)]
III-4-4
|
17683 |
bloed |
bloed:
blood (Q032a Puth),
bloowt (Q032a Puth)
|
bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
18057 |
bloeden |
bloeden:
bleu (Q032a Puth)
|
bloeden [SGV (1914)]
III-1-2
|
22057 |
bloedluis |
bloedluis:
bloodlōēs (Q032a Puth)
|
bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20693 |
bloedworst |
bloedworst:
bloodwoosj (Q032a Puth),
bloodwōōsj (Q032a Puth),
blootwoosj (Q032a Puth)
|
bloedworst [N 06 (1960)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24305 |
bloedzuiger |
bloedzuiger:
bloodzuuger (Q032a Puth),
bloedzuiker:
blootzŭker (Q032a Puth)
|
bloedzuiger [SGV (1914)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20718 |
bloem |
bloem:
bloom (Q032a Puth, ...
Q032a Puth),
blōm (Q032a Puth)
|
bloem [SGV (1914)] || Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)]
II-1, III-2-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
bloom (Q032a Puth)
|
bloem [SGV (1914)]
III-4-3
|
19646 |
bloemperk |
bloemengaard:
bloomegaard (Q032a Puth)
|
Hoe noemt u het afgeperkt deel van een tuin met bloemen? [N 104 (2000)]
III-2-1
|
17882 |
blutsen |
blutsen:
blötsje (Q032a Puth)
|
blutsen [SGV (1914)]
III-1-2
|