23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vagevuur (Q032a Puth)
|
vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
kling:
kleŋ (Q032a Puth),
lijf:
līf (Q032a Puth)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
19489 |
valgordijn, rolgordijn |
valgordijn:
valgordien (Q032a Puth)
|
valgordijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
17822 |
vallen |
vallen:
valle (Q032a Puth)
|
vallen [SGV (1914)]
III-1-2
|
19051 |
vals |
vals:
valsj (Q032a Puth)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|
34497 |
van de leg afraken |
van de leg af:
van dǝ lęk āf (Q032a Puth)
|
[N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rȳzǝlǝ (Q032a Puth)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vange (Q032a Puth),
vangə (Q032a Puth)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
34297 |
varken |
varken:
vęrkǝ (Q032a Puth),
vɛrkǝ (Q032a Puth)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34298 |
varken (bijzondere namen) |
kuus:
kyš (Q032a Puth)
|
In de Nijmeegse vragenlijst 19 vraag 2 werd gevraagd: "Kent uw dialect bijzondere namen voor varken?" In het lemma ''varken'' (1.1.1) zijn de algemene benamingen voor het varken ondergebracht; in dit lemma de bijzondere. Er is overlapping in de naamgeving. [N 19, 2; monogr.; Vld]
I-12
|