e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastenavond vastelavond: Vastelloavend (Puth) Vastenavond [SGV (1914)] III-3-2
vastendag vastendag: vastendaag (Puth) vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastentijd vasten: vaste (Puth) vasten [SGV (1914)] III-3-3
vee vee: vęi̯ (Puth) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken zuipen: zoepe (Puth), zupə (Puth) zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] III-2-3
veel geld waard veel geld waard: veul geltj wêêrd (Puth) veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)] III-3-1
veel te grote schoen latsch (du.): Van Dale (DN): Latsch <m., -e>, 1. (oude) slof, pantoffel; - 2. versleten schoen; - 3. sloffer.  laatsje (Puth) schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
veel te wijde broek flodderbroek: flodderbrook (Puth), panserbroek: panserbrook (Puth) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond veen: veen (Puth) Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39] II-4
veerpont veer: veer (Puth) veer (overvaart) [SGV (1914)] III-3-1