28972 |
uithalen van de doorslagsteken |
pluisjes uithalen:
plyskǝs ūthǭlǝ (Q111q Ransdaal)
|
Het verwijderen van de doorslagsteken. [N 59, 51b]
II-7
|
21391 |
uitleggen |
uitleggen:
ūtlęqǝ (Q111q Ransdaal)
|
Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW]
II-7
|
34349 |
uitslag vertonend |
branderig:
brɛnǝrex (Q111q Ransdaal)
|
Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b]
I-12
|
33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardskeutelen:
pē̜rškøtǝlǝ (Q111q Ransdaal)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflat:
kou̯flat (Q111q Ransdaal)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
34043 |
vaalbonte koe |
vaalbonte:
vālbǫntǝ (Q111q Ransdaal)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b]
I-11
|
34061 |
vaars |
rind:
rent (Q111q Ransdaal),
vaarsje:
vē̜škǝ (Q111q Ransdaal)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelsplag:
het vuile goed afvegen
sjòttelsplak (Q111q Ransdaal)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
invamen:
evē̜mǝ (Q111q Ransdaal)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
29067 |
vals splitje |
valse split:
valšǝ šplet (Q111q Ransdaal)
|
Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b]
II-7
|