e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aan de leg zijn volle leg: vǫlǝ lęx (Rapertingen) Gezegd van kippen als ze in de legperiode zijn. [N 19, 50a; monogr.] I-12
aanmelken aanmelken: ãnmęlǝkǝ (Rapertingen) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanstieren aanstieren: ānstīrǝ (Rapertingen) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
achterklauw bijklauw: bē̜klø (Rapertingen) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
baarmoeder van de kip aarsdarm: asdęrǝm (Rapertingen) Het geheel der geslachtsorganen van een kip. [N 19, 57] I-12
baarmoeder van de koe baarmoeder: būrmūǝdǝr (Rapertingen) [N 3A, 48; A 48A, 47a] I-11
banden pezen: pēzǝ (Rapertingen) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bebroed bevrucht ei rot (bijvgl. nmw.): rǫt (Rapertingen) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei rot ei: rǫt ęi̯ (Rapertingen) [N 19, 54b] I-12
bedorven ei rot ei: rǫt ē̜i̯ (Rapertingen) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12