e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijfbieden, prolapsus vaginae (de) koning stoten: dǝ kø̄niŋ stutǝ (Rapertingen) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
linkervoorkwartier kwartier links voor: kǝrtęi̯ǝr lęŋs vēr (Rapertingen) Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a] I-11
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̄kǝ (Rapertingen) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn kreunen: krø̄nǝ (Rapertingen) [N 3A, 5e] I-11
loops lopig: lipex (Rapertingen), rijig: rēə (Rapertingen) konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1
mager kalf scherfkalf: sxęrǝfkalǝf (Rapertingen) [N 3A, 147b] I-11
magere koe kapstok: kapstǫk (Rapertingen) [N 3A, 147a] I-11
mannelijk jong van de geit bokje: bǫkskǝ (Rapertingen) [N 19, 71b; N 19, 71a; N 77, 76; A 9, 21] I-12
mannelijk kuiken haantje: hīǝnkǝ (Rapertingen), īǝnkǝ (Rapertingen) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
meer melk gaan geven aannemen: ãnnēmǝ (Rapertingen) [N 3A, 68] I-11