e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rapertingen

Overzicht

Gevonden: 253

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoorn van de koe hoorn: hø̄rǝs (Rapertingen) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
houder van slachtvee weidenboer: wēbūǝr (Rapertingen) [N 3A, 77d] I-11
jaarring kalfsring: kalǝfsręŋk (Rapertingen) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jong van een rund jong: juŋk (Rapertingen) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bax (Rapertingen), big: bex (Rapertingen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge geit geitje: gētšǝ (Rapertingen) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip pulletje: pęlǝkǝ (Rapertingen) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
kakelen kakelen: kākǝlǝ (Rapertingen) Geluid voortbrengen, gezegd van een kip. Dit lemma is onderverdeeld in geluiden die de kip maakt: (1) voordat ze een ei gaat leggen; (2) nadat ze een ei gelegd heeft. [N 19, 46; L 34, 12; L 34, 13; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-12
kalf kalf: kalǝf (Rapertingen) Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14] I-11
kalfmachine kalfsmachine: kalǝfsmǝšen (Rapertingen) Instrument waarmee men het kalf geboren doet worden. [N 3A, 54b] I-11