e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reijmerstok

Overzicht

Gevonden: 634
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaien naaien: nījǝ (Reijmerstok) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naar huis gaan naar heim gaan: nao heim gōwe (Reijmerstok) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Reijmerstok) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nagel nagel: naagel (Reijmerstok) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagras, tweede hooioogst tweede schaar: twedǝ šǭr (Reijmerstok) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
neet, luizenei neet: nîêt (Reijmerstok) neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
nek nek: nak (Reijmerstok) nek [DC 01 (1931)] III-1-1
neus neus: naas (Reijmerstok) neus [DC 01 (1931)] III-1-1
neusklem ring: rēŋk (Reijmerstok) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem naasriem: nǭsrēm (Reijmerstok) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10