e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eend eend: ēŋ (Rekem), ē̜ŋ (Rekem) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eenvoudig eenvoudig: envowdəx (Rekem), simpel: sumpəl (Rekem) eenvoudig [ZND 01 (1922)] III-1-4
eenvoudige of armoedige woning barak: bràk (Rekem) Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)] III-2-1
eenzaam wijd van de anderen: wuud van de anderen (Rekem) het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)] III-3-1
eerste baardharen melkbaard: melkbaard (Rekem) Eerste baardharen (duivelshaar, melkbaard, vleughaar, dons). [N 109 (2001)] III-1-1
eerste nazwerm endelaar: ɛ.ŋǝlę̄r (Rekem) De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.] II-6
eetbare slak karakol: kàràkòl (Rekem) slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)] III-2-3
egaliseren opsteken: ǫpstē̜ǝkǝ (Rekem) De grond met de schop egaliseren, al spittend gelijkmaken. [N 27, 11] I-8
egel egel: ēͅgəl (Rekem) egel [ZND 01 (1922)] III-4-2
eggen egen: ē̜gǝ (Rekem) Het land met de eg bewerken, met de eg over het land gaan. Bedoeld wordt die bewerking waarbij de tanden van de eg door de grond gaan. Voor de bewerking van de grond met een ondersteboven gekeerde eg zie men het lemma ''slepen''. De verschillende manieren van eggen komen in de volgende lemmata aan de orde. NB 1. Hieronder worden de typen eegden, egen en eggen onderscheiden. Onder verwijzing naar dit lemma wordt het betrokken woord(deel) in de volgende lemmata door ''eggen'' resp. ''eggen'' gesubstitueerd. 2. In de volgende lemmata is het werkwoordelijk deel eggen bij de dialectvarianten kortheidshalve weggelaten. In verband daarmee wordt eventuele assimilatie c.q. invoeging van een verbindings-n aan het slot van het aan eggen voorafgaande woord(deel) niet tot uitdrukking gebracht. [JG 1a + 1b; N 11, 79; N 11A, 170; N 15, 3; R 3, 4; div.; monogr.] I-2