e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
einde van de dienst eind(e) schicht: ęjndǝ šext (Rekem  [(Eisden / Zwartberg)]   [Emma, Maurits]) Uit de antwoorden blijkt dat men woordtypen als "einde schicht" en "eindsschicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 120; monogr.; N 95, 83] II-5
ekster ekster: aekster (Rekem), ɛ̄kstər (Rekem, ... ), IPA, omgesp.  ēͅəkstər (Rekem) ekster [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] || ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1
eksteroog eksteroog: ɛ̄kstərowch (Rekem, ... ) eksteroog [ZND 01 (1922)] || eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2
elastiek elastiek: ęlǝstek (Rekem) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elektriciteit elektriek: elletrik (Rekem) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1
elektrische centrale centrale: sɛntralǝ (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Maurits]) [N 95, 21] II-5
elektrische tram elektrieken tram: eletriquen tram (Rekem) Een electrische tram. [ZND 34 (1940)] III-3-1
ellende (lijden) ellende: Hie zit in de ellende (Rekem), Ich ben krank van ellende (Rekem) Hij zit in de ellende. [ZND 35 (1941)] || Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)] III-1-4
els els: ɛls (Rekem), priem: prim (Rekem), prę̄m (Rekem), zuil: zyl (Rekem) Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien v√≥√≥r te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.] II-10
emelt, larve van de langpootmug spekmade: spekmāəj (Rekem) emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)] III-4-2