e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
judas judas: jy(3)̄das (Rekem), ənə jy(3)̄das (Rekem) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] || Judas. [ZND 01 (1922)] III-3-3
juffrouw juffrouw: jofrow (Rekem), jófroͅw (Rekem) juffrouw [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] III-3-1
jukbeen knook: knook (Rekem) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon, jukbeen, wangbeen). [N 106 (2001)] III-1-1
jurk kleed: ejn blaow kleid (Rekem), kleit (Rekem), kleͅit (Rekem), ə blaw klɛjt (Rekem) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
kaakbeen(rand) kaakbeen: kaakbein (Rekem) Kaakrand waarin de tanden staan (kaakbeen, raak) [N 109 (2001)] III-1-1
kaakgestel wangen (mv.): wange (Rekem) Kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar, kaken). [N 106 (2001)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kletsjkop (Rekem), kletskop (Rekem) Kaal hoofd [hebben] (kletskop, plaat - ANDERE UITDRUKKINGEN: bv. volle maan, maan schijnt, biljartbal e.d.). [N 109 (2001)] III-1-1
kaal duivenjong kakjong: kàkjoŋk (Rekem) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kø̜̃ǝm (Rekem), kø̜̄m (Rekem) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krəepkəs (Rekem), krɛpkəs (Rekem), krappen: krappe (Rekem), krábə (Rekem) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3