e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kietelen kietelen: ke:tələ (Rekem), kētələ (Rekem), kitələ (Rekem) kittelen [ZND 01 (1922)], [ZND B1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
kieuwen kieven: ook in ZND 27, 084  kivə (Rekem) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: IPA, omgesp.  kīvət (Rekem) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kiezel, kiezelsteen kiezel: kēzəl (Rekem), ps. letterlijk overgenomen.  k‧e:zəl (Rekem) kiezel [ZND 01 (1922)] III-4-4
kikker kwakker: kwakər (Rekem), kwakkerd: ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakərt (Rekem) kikvors [ZND 01 (1922)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
kikkervisje dikkop: dikkop (Rekem) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kin kin: kin (Rekem), komek uit "kombek", bet. nu wang!  ken (Rekem) Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)] || kinnebak [ZND 01 (1922)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: keind (Rekem), kējnt? (Rekem), kéjnd (Rekem), kéjnt (Rekem, ... ) kind [ZND 08 (1925)] || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; dat kind [ZND 01 (1922)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kind (troetelnaam) klein mietertje: znd 11, B7  klej miedərkə (Rekem), muiltje: znd 11, B7  mŭŭlkə (Rekem), preetje: znd 11, B7; cf. WNT s.v. "pree"(loon etc.)  prejkə (Rekem), schaapje: znd 11, B7  sjĕèùpkə (Rekem) kind; liefkozend woord tegenover kinderen gebruikt door ouders en volwassenen [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinderfluitje feepje: 131  feepke (Rekem), 132  feepke (Rekem) allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen] [N 112 (2006)] || een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje] [N 112 (2006)] III-3-2