e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lancet scherp mes: sjerp mes (Rekem), scherp mesje: scherp mesje (Rekem) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)] III-1-2
land land: laand (Rekem), land (Rekem), lant (Rekem, ... ), l‧an.t (Rekem) land [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)], [ZND m] III-3-1
landerijen ganse pachtland: gansǝ paxtlant (Rekem) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Rekem) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lang léévə (Rekem), lank léévə (Rekem) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lang schortlint snoer: snaor (Rekem) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange broek: langbrook (Rekem) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
lange neus lange neus: lang naas (Rekem, ... ), laŋ nās (Rekem), tuitel: Lett.: van een koffiepot.  tuitel (Rekem) een lange neus [ZND 39 (1942)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] III-1-1
lange onderbroek? onderbroek: oŋərbrok (Rekem) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus witte streep: wetǝ strī.p (Rekem) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9