e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mot mot: mot (Rekem), ook in ZND 31, 038  mot (Rekem), pepel: ook in ZND 31, 038  pepel (Rekem) mot [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)] III-4-2
motor moteur: p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg:  mo`teur (Rekem) motor (Duits Motorrad) III-3-1
motorfiets moto (fr.): p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg:  `motto (Rekem) motor (Duits Motorrad) III-3-1
motregen, fijne regen mot: motregen  moͅt (Rekem) motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen sprenkelen: sprenkələ (Rekem), zeveren: zeͅivərə (Rekem), te zeiveren  tə zeͅivərə (Rekem) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] III-4-4
mout mout: mout (Rekem) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: moow, meujke (Rekem), mouw, mouwtje (Rekem), mouwen (Rekem), mow, mojkə (Rekem), mŏw (Rekem), twie mowə (Rekem), mouwtje: [verkl.mv., rk]  twie meujkes (Rekem) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw [ZND 01 (1922)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
mouwschort mouwenscholk: mowəšoͅlək (Rekem) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: mök (Rekem) mug [Willems (1885)] III-4-2
muil muil: mul (Rekem) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9