33450 |
onderdeur |
onderste slag:
oŋǝrstǝ šlāx (Q012p Rekem)
|
Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.]
I-6
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
ongergood (Q012p Rekem),
oŋərgot (Q012p Rekem)
|
Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
27174 |
ondergronds |
onder:
ø̜ŋǝr (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.]
II-5
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
homə (Q012p Rekem),
homə - homəs (Q012p Rekem),
ømə (Q012p Rekem),
ümə (Q012p Rekem)
|
hemd (enkelvoud - meervoud) [ZND 01 (1922)], [ZND m] || hemd, hemden (mv.) [ZND B1 (1940sq)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18313 |
onderjurk |
onderkleed:
oŋərkleͅit (Q012p Rekem)
|
onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28270 |
onderkabel |
platte kabel:
platǝ kābǝl (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Domaniale])
|
De kabel die aan de onderzijde van de liftkooien is bevestigd en tot doel heeft evenwicht te scheppen tussen de bovenkabels van beide kooien. De onderkabel is meestal plat van vorm. [N 95, 95; monogr.]
II-5
|
25498 |
onderkant van een peperkoek |
bodem:
bōjǝm (Q012p Rekem)
|
[N 29, 94b]
II-1
|
25492 |
onderkant van het brood |
bodem:
bǭjǝm (Q012p Rekem)
|
[N 29, 54b; monogr.]
II-1
|
19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpeluw:
(h)øͅi̯pøͅləŋ (Q012p Rekem),
høͅi̯tpøͅləŋ (Q012p Rekem),
pøͅləŋ (Q012p Rekem),
ŭŭjpəling (Q012p Rekem),
øͅi̯pəleŋ (Q012p Rekem)
|
een hoofdpeluw (langwerpig kussen) [ZND B1 (1940sq)] || het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] || Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
onnerlup (Q012p Rekem),
òngerlup (Q012p Rekem)
|
Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)]
III-1-1
|