e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spatader bloedader: blōdōdərs (Rekem) spatader (uitpuilende ader aan been, Fr. varice) [ZND 07 (1924)] III-1-2
speciebord plekplank: plɛ ̝kplāŋk (Rekem) Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.] II-9
speculaas speculatie: spe.kəlati (Rekem) speculaas [N 29 (1967)] III-2-3
speculaasplank vorm: vørǝm (Rekem) De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;] II-1
speeksel spij: spej (Rekem), spüj (Rekem) speeksel [ZND 07 (1924)], [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
speeksel uitspuwen spijen: spüjə (Rekem) spuwen (speeksel uit de mond verwijderen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
speelkaart kaart: kaart (Rekem) Kaart. [Willems (1885)] III-3-2
speen lots: lötsj (Rekem), tutter: tutter (Rekem) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 115 (2003)] III-2-2
speen van de koe deem: dɛ̄m (Rekem), tet: tɛt (Rekem) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Rekem, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  spɛk (Rekem) spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)] III-2-3