18091 |
spatader |
bloedader:
blōdōdərs (Q012p Rekem)
|
spatader (uitpuilende ader aan been, Fr. varice) [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
30561 |
speciebord |
plekplank:
plɛ ̝kplāŋk (Q012p Rekem)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculatie:
spe.kəlati (Q012p Rekem)
|
speculaas [N 29 (1967)]
III-2-3
|
25650 |
speculaasplank |
vorm:
vørǝm (Q012p Rekem)
|
De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;]
II-1
|
17782 |
speeksel |
spij:
spej (Q012p Rekem),
spüj (Q012p Rekem)
|
speeksel [ZND 07 (1924)], [ZND B1 (1940sq)]
III-1-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
spüjə (Q012p Rekem)
|
spuwen (speeksel uit de mond verwijderen) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-1
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
kaart (Q012p Rekem)
|
Kaart. [Willems (1885)]
III-3-2
|
20287 |
speen |
lots:
lötsj (Q012p Rekem),
tutter:
tutter (Q012p Rekem)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dɛ̄m (Q012p Rekem),
tet:
tɛt (Q012p Rekem)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
spɛk (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
spɛk (Q012p Rekem)
|
spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|