25283 |
vadem, maat van uitgestrekte armen |
vadem:
và:m (Q012p Rekem)
|
vadem [ZND m]
III-4-4
|
28963 |
vademen |
invamen:
ęnvęmǝ (Q012p Rekem),
vamen:
vē̜mǝ (Q012p Rekem)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vaadər (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lī.f (Q012p Rekem)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
19454 |
vak van een kast |
stuk:
stök (Q012p Rekem),
vak:
vàk (Q012p Rekem)
|
Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
27567 |
vakbond |
syndicaat:
sendikāt (Q012p Rekem
[(Eisden / Zwartberg)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Vereniging van werknemers. Men kende een katholieke en een socialistische vakbond. [N 95, 982; N 95, 982 add.]
II-5
|
18658 |
valhoedje |
valhoedje:
valøtšə (Q012p Rekem)
|
hoedje, beschuttend ~ voor kinderen die pas lopen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17822 |
vallen |
vallen:
valle (Q012p Rekem),
valə (Q012p Rekem),
[~an]
vallen (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
vallen [ZND m], [ZND m]
III-1-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
foetele (Q012p Rekem),
futələ (Q012p Rekem)
|
Bedriegen bij het spel (vals spelen). [ZND B1 (1940sq)] || vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20474 |
van hoge afkomst |
van rijke lui:
van rĭĕkkə luj (Q012p Rekem)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|