21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
kwaarsje (Q012p Rekem),
ə kwārtšə (Q012p Rekem),
25ct.
ə kwartšə (Q012p Rekem)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
24961 |
vijver |
wijer:
wejǝr (Q012p Rekem)
|
Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.]
I-8
|
17825 |
vinden |
vinden:
venge (Q012p Rekem),
vɛiŋə (Q012p Rekem)
|
vinden [ZND m], [ZND m]
III-1-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
veŋər (Q012p Rekem),
vinger (Q012p Rekem),
vɛŋər (Q012p Rekem)
|
Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [ZND m]
III-1-1
|
17769 |
vingerlid |
lid:
lid van n vinger (Q012p Rekem)
|
lid van de vinger [ZND 37 (1941)]
III-1-1
|
17665 |
vingers (spotnamen) |
duimen:
dōēme (Q012p Rekem)
|
Spotbenamingen voor de vingers [N 109 (2001)]
III-1-1
|
24265 |
vink |
boekvink:
botvink
bōkvɛjŋk (Q012p Rekem),
vink:
venk (Q012p Rekem),
vɛink (Q012p Rekem),
IPA, omgesp.
vēͅŋk (Q012p Rekem)
|
vink [Willems (1885)], [ZND 43 (1943)], [ZND m] || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19746 |
violier |
flier:
fleere (Q012p Rekem),
flierbloem:
flierbloom (Q012p Rekem),
violier:
flērə (Q012p Rekem),
violierbloem:
flērblōm (Q012p Rekem)
|
Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)]
I-7, III-2-1
|
22671 |
viool |
viool:
vioeël (Q012p Rekem)
|
Viool. [Willems (1885)]
III-3-2
|
19745 |
viooltje |
viool:
fejoel (Q012p Rekem),
viooltje:
vieulke (Q012p Rekem)
|
Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)]
I-7
|