e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vis, algemeen vis: vesh (Rekem) vis [Willems (1885)] III-4-2
vishengel visgarde: vøšxɛ̄rt (Rekem), vislijn: vùsjlien (Rekem), Franse ch; u = ue in que.  vuchlien (Rekem) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] III-3-2
vissen vissen: vösshe (Rekem) Visschen. [Willems (1885)] III-3-2
vissnoer snaad: snaot (Rekem), vissnaad: vøšnaot (Rekem) Hengel. [ZND 01 (1922)] III-3-2
vitsen vlechten: vløxtǝ (Rekem) Vlechtwerk vervaardigen voor de wanden van gebouwen met vakwerk. In L 318b werd dit werk verricht door de 'tuiner' ('tȳnǝr'). In een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Q 111, leverde ook de strodekker gevlochten wanden voor de huizenbouw. In Q 83 gebruikte men 'hondshout' ('hǫnshōt'), een makkelijk te klieven houtsoort, voor het vlechtwerk van lemen huizen. Zie ook het lemma 'Reephout'. [N 4A, 53g; N F, 56a; monogr.] II-9
vlaai met deegdeksel appeltaart: apəltārt (Rekem), appelvlaai: appelvlaai (Rekem), taartenpom: taarte poom (Rekem) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] III-2-3
vlaams duits: alleen in uitdrukkingen als "versteje gein dutsj"(versta je geen Vlaams)  døtš (Rekem), alleen in uitdrukkingen"versjteste gejn dotsj"en verdotsje  dotš (Rekem), vlaams: floͅms (Rekem), vloͅms (Rekem), ə kan vlaoms sprɛ̄kə (Rekem), aa= o in fr. tort  vlaamsch (Rekem) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai meerkolf: mɛ̄rkoͅf (Rekem), IPA, omgesp.  mɛ̄rəkoͅf (Rekem) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] III-4-1
vlag drapeau (fr.): drapō (Rekem), vlag: vlax (Rekem) een vlag (die aan het huis wordt uitgestoken) [ZND B2 (1940sq)] || vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlam vlam: vlàm (Rekem) Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1